Genetische informatie ligt opgeslagen in het DNA. Fragmenten van het DNA noemen we genen. Genen bevatten codes van erfelijke structuren.

Epigenetica beschrijft de invloed van de omgeving op de genen. Omgevingsfactoren hebben namelijk invloed op erfelijke eigenschappen en op hoe deze eigenschappen zichtbaar worden. Een eeneiige tweeling is bijvoorbeeld genetisch identiek, maar er zijn wel degelijk verschillen. De expressie van genen bij eeneiige tweelingen kan enorm verschillen. De processen en mechanismen die hierbij een rol spelen horen bij epigenetica. Het gaat om omkeerbare erfelijke veranderingen in de gen functie; zonder wijziging in het DNA van de celkern. Met andere woorden het zijn zaken die je zelf kan beïnvloeden.

Epigenetische factoren staan eigenlijk “boven de genen”. Dit zijn alle factoren in de ruime omgeving van de genen, die in staat zijn genetische processen te beïnvloeden.

Epigenetische factoren zijn bijvoorbeeld voeding (zowel de kwantiteit als de kwaliteit), lichaamsbeweging en de huisvesting van een paard. Al deze factoren beïnvloeden de genetische processen en bepalen de expressie van de genen. Met andere woorden het ene paard met genetische aanleg voor beengebreken zal nooit last krijgen terwijl een ander paard, met minder erfelijke aanleg voor beengebreken, juist veel problemen heeft.

Biochemie heeft alles te maken met verandering van stoffen, energieomzettingen, verbinding van structuren en informatie overdracht. Alle cellen, weefsels, organen en orgaansystemen communiceren met elkaar om continu op de hoogte te blijven van veranderingen door spontane en/of reactieve processen in het lichaam. Processen die optreden door interactie tussen de verschillende lichaamsdelen onderling en door interactie met de omgeving.

De wisselwerking tussen de verschillende organen en orgaansystemen enerzijds en het totale organisme en zijn omgeving anderzijds.